Oud en nieuw
Blog Fatih Özdere, 3 oktober 2013.
Voor de zomervakantie werden mijn collega Piet Vat en ik benaderd door een sportvereniging in Molenwaard. De vraag was eenvoudig, maar het antwoord niet. De vereniging heeft te kampen met verlies van leden, dus financiën en vroegen aan ons of het knelpuntenpotje voor het nieuwe “subsidie en accomodatiebeleid” iets kon betekenen. Als je sec bekijkt is het knelpuntenpotje bedoeld voor verenigingen die als gevolg van de invoering van het nieuwe beleid in de problemen komen. In dit geval is er meer aan de hand. De leden blijven weg.
Het antwoord is koud en kil: “Nee, het past niet binnen ons beleid!” Maar…. zo zitten we niet in elkaar.
We hebben het over een sportvereniging die al vele jaren voor vele leden voor saamhorigheid, sport en spel heeft gezorgd. Het kan niet zo zijn dat de verandering van beleid alle deuren dicht doet en de vereniging aan zijn lot overlaat. Dat is ook niet de gedachte en interpretatie van “van zorgen voor naar zorgen dat” binnen ons college. Wij zorgen niet er voor, maar zorgen dat het gebeurt. Dus het antwoord kan niet, “bekijk het maar” zijn. Er is meer voor nodig. Een best wel ingewikkeld proces. Vroeger zouden zij wellicht met een financiële injectie op weg zijn geholpen. Vaak is dat ook de verwachting van onze gesprekpartners. Hoe zorg je er voor dat het bestuur en de leden die omschakeling maken? Volgens mij kom je het verst door open te zijn en blijven voor de zorgen van de vereniging, maar ook aan de andere kant eerlijk en oprecht te blijven. En vooral de boodschap niet te verhullen, dus niet mooier maken dan de werkelijkheid.
Onze boodschap richting het bestuur was helder. Dit past niet in de regels die nu gelden. Wij zijn graag bereid een helpende hand te bieden. Onze hulp kan zijn: meedenken, meedoen, gebruik maken van onze netwerken en gebruik maken van de mogelijkheden die wij zien. De boodschap was vooral: gebruik de eigen kracht van de vereniging en u zult ons naast u vinden. De aanvankelijke teleurstelling van het bestuur (tuurlijk, daar moet zeker ruimte voor zijn) sloeg verrassend snel om in het ontdekken van mogelijkheden.
De omvang van het probleem was nog niet met hun leden gedeeld. Dat moest dan de eerste actie zijn. De bestuursleden voelden zich niet meer alleen. Nog sterker, zij waren opgelucht dat “hun” zorgen herkend en erkend werden. Toen begon ook de zoektocht naar mogelijkheden.
Afgelopen week werd ik met een ambtenaar uitgenodigd door het bestuur om aan te sluiten bij een buitengewone ledenvergadering van de vereniging. Natuurlijk was er op het veld wel eens gesproken met leden over de problemen die er zijn en de in jaarlijkse vergaderingen werd de teruggang van leden besproken. Gek genoeg was dit de eerste keer dat het bestuur met die intensiteit hun zorgen deelde en alle leden opriep om de schouders er onder te zetten. Dan gebeurt er ook wat. De leden zagen kraakhelder waar de schoen wringt en de ideeën kwamen los. Het was zelfs zo erg dat de voorzitter toch een eind aan de avond wilde breien en mensen heeft gevraagd deel te nemen aan een denktank waarmee hij de vergadering kon sluiten. Toen ik daar vandaan vertrok, waren de nieuwe leden van de denktank nog bezig met ideeën die ze wilden uitwerken. Dat is volgens mij de kracht van onze samenleving die wij graag aanspreken.
Wat hebben wij gedaan? Wij hebben ideeën losgemaakt, verbindingen gelegd en vooral de eigen kracht van mensen aangesproken. Wij, de vertegenwoordigers van de gemeente, hebben een steen verlegd die de stroom verhinderde. De stroom van doe- en denkkracht loopt weer. Zij zijn in staat om de kracht en de richting zelf te regelen. En dat is vooral een verdienste van de mensen, die daar waren.
Oude gewoonten zijn veilig en vertrouwd. Nieuw is soms eng, maar is vooral uitdagend en inspirerend.